Wanneer je met een hartslagmeter gaat trainen, dan is het van belang om op de hoogte te zijn van je rust hartslag en je maximale hartslag. De rust hartslag kun je het beste zo snel mogelijk meten nadat je wakker wordt na een goede nacht slaap. Blijf in je bed liggen en meet meteen. Dit geeft het meest accurate resultaat. De maximale hartslag kun je laten meten middels een sporttest, maar je kunt ook zelf aan de slag. Met hardlopen doe je dit door aan het einde van je run even een goede 100 meter op je allerhardst te sprinten. Je maximale hartslag wordt een paar seconden nadat je bent gestopt gemeten.
Het omslagpunt, oftewel anaërobe drempel, is het punt waarop je lichaam het meest optimaal functioneert. Het is nét voor het punt waarop verzuring optreedt. Het omslagpunt kan worden bepaald aan de hand van een berekening (die overigens niet helemaal betrouwbaar is). Als beginner kun je uitgaan van 80% van je maximale hartslag. Gevorderden kunnen tot 90% gaan. Ook kun je een sporttest doen om je omslagpunt te bepalen. Dit is wel zeer nauwkeurig.
Het trainen op hartslag laat goed zien hoe je vooruitgang boekt. Door met een hartslagmeter te trainen, kun je je trainingen effectief indelen in bijvoorbeeld duurtrainingen, intervaltrainingen en hersteltrainingen. Tevens kun je aan een verhoogde rusthartslag zien dat je nog niet voldoende hersteld bent van je vorige training.
Een hartslagmeter is dus echt onmisbaar bij het goed opbouwen van een training.
